Stap 1: je activiteit
In deze eerste stap neem je jouw activiteit onder de loep. Welke kosten en opbrengsten zijn eraan verbonden? En vooral: zijn de baten groter dan de lasten? Want dat is een cruciale voorwaarde om rendabel te zijn.
Wat zijn je opbrengsten?
Om daar een getal op te plakken, dien je zorgvuldig te analyseren welke diensten of producten je gaat verkopen tegen welke prijs.
Start je bijvoorbeeld als zelfstandig kinesist? Dan kan je jezelf de volgende vragen stellen:
- Wat is mijn uurtarief? Antwoord: € 60.
- Hoeveel sessies verwacht ik uit te voeren per dag? Antwoord: gemiddeld 6.
- Hoeveel dagen wil je werken per jaar? Antwoord: 250 dagen.
- Je jaarlijkse opbrengst = € 60 x 6 klanten x 250 dagen = € 90.000.
Wil je elektrische fietsen verkopen? Vraag jezelf dan af:
- (A) wat is de gemiddelde verkoopprijs van een fiets?
- (B) hoeveel fietsen denk je te verkopen per jaar?
- Je jaaropbrengst is dan gelijk aan (A) x (B).
Wat zijn je kosten?
Voor je kosten kan je een onderscheid maken tussen de volgende categorieën.
- Variabele kosten. Zoals de naam al zegt, schommelen deze kosten in functie van de opbrengst. Denk bijvoorbeeld aan de aankoop van grondstoffen, de kosten voor onderaannemers, commissies en ga zo maar door. Hoe meer je verkoopt, hoe groter de kosten en omgekeerd. Daarom kan je deze kosten uitdrukken als een percentage van de omzet. Je kan ook werken met een kostprijs per eenheid. Variabele kosten kan je binnen het jaar omzetten in geld.
- Vaste kosten zijn de dagelijkse kosten van het bedrijf. Ze blijven altijd bestaan, of je nu veel verkoopt of helemaal niets. Elektriciteit, internet en huur van een winkelpand zijn de klassieke voorbeelden.
- Het loon van je werknemers en je eigen vergoeding als zaakvoerder. Hou daarbij altijd rekening met de bruto bezoldiging, de patronale RSZ-bijdragen en de sociale bijdrage. Want die maken eveneens deel uit van de totale kost.
Draai je break-even, boek je winst of maak je verlies?
Zijn je opbrengsten precies gelijk aan je kosten, dan draai je break-even. Je hebt dan de zogenaamde rentabiliteitsdrempel bereikt. Overschrijden je voorziene opbrengsten het break-even punt, dan maak je winst. Hoe groter je sprong over de rentabiliteitsdrempel, hoe geruster je kan slapen. Liggen je opbrengsten onder het break-even punt, dan maak je verlies. Met andere woorden: je verliest geld en moet dus je inkomen verhogen of je kosten verlagen.